6.3 Gesprek met de studieadviseur

 0    34 flashcards    w464jhbkjf
download mp3 print play test yourself
 
Question Answer
Chciałbym umówić się na spotkanie z...
start learning
Ik wil graag een afspraak maken met...
Czy mogę umówić się na...?
start learning
Kan ik voor ... een afspraak maken?
Tak, wtedy mogę.
start learning
Ja, dan kan ik.
Nie, niestety nie mogę.
start learning
Nee, dan kan ik helaas niet.
Nie mogę (nie)...
start learning
Ik kan (niet) op...
Nie mogę (nie mogę)...
start learning
Ik kan (niet) om...
Czy da się to zrobić...? / Czy to możliwe...?
start learning
Kan het op...? / Kan het om...?
Czy można to zrobić wcześniej/później?
start learning
Kan het ook eerder / later?
Dziękuję. Więc wizytę mam w środę o 12:00. Czy to prawda?
start learning
Dankuwel. Dus mijn afspraak is op woensdag om 12 uur. Klopt dat?
każdego razu
start learning
telkens
charakterystyka
start learning
kenmerken
ukończyć studia/szkołę
start learning
afstuderen
Eva is bijna klaar met haar opleiding: ze studeert in juli af.
instalacja
start learning
de installatie
Dit is de cv-ketel. Deze installatie maakt het water warm voor de douche en voor de verwarming.
charakterystyka
start learning
het kenmerk
Deze soort vogel heeft twee duidelijke kenmerken: hij is heel klein en helemaal blauw.
mentor
start learning
de mentor
Als je op school problemen hebt, kun je met je mentor praten.
montować, składać
start learning
monteren
Aron koopt onderdelen voor een fiets en monteert zelf de fiets in zijn tuin.
projektować
start learning
ontwerpen
Lisa ontwerpt kleiding. Ze heeft heel veel mooie ideeën.
wypróbować
start learning
uitproberen
Yusuf probeert een paar auto’s uit, voordat hij een nieuwe auto koopt.
przedmiot szkolny
start learning
het vak
Mijn vak is eigenlijk metselen, maar ik werk al tien jaar als groenmedewerker.
kontynuacja
start learning
het vervolg
De regisseur maakt een vervolg op zijn eerste film, omdat hij veel positieve reacties kreeg.
preferencja
start learning
de voorkeur
Wil je pizza of patat? Ik heb een voorkeur voor pizza.
Informacja
start learning
de voorlichting
Bij de voorlichting krijgt Aster informatie over haar nieuwe studie.
Szansa pracy
start learning
de werkgelegenheid
Er is veel werkgelegenheid voor leraren op middelbare scholen, dus je vindt snel een baan.
tylko
start learning
alleen maar
Ik heb alleen maar een flesje water bij mij. Verder heb ik geen eten of drinken meegenomen.
szczegół / szczegół
start learning
het detail / deetai
De kunstenaar besteedt veel aandacht aan de details in haar schilderijen. Zelfs de kleinste dingen heeft ze prachtig geschilderd.
w ciągu tygodnia
start learning
doordeweeks
Doordeweeks zit ik op kantoor, maar in het weekend ga ik altijd op reis.
częściowo
start learning
gedeeltelijk
Jing heeft het formulier gedeeltelijk ingevuld. Ze heeft nog niks ingevuld bij adres en telefoonnummer.
mam nadzieję
start learning
hopelijk
Ik ga de hele dag wandelen, dus hopelijk gaat het niet regenen.
ogólnie
start learning
in het algemeen
Eva is in het algemeen een gezonde vrouw. Maar ze wordt wel snel verkouden.
przyjście/ przyszły
start learning
komend
Carlos gaat niet deze week maar komende week op vakantie.
rozbierać na części
start learning
uit elkaar halen
Marisol gaat verhuizen. Ze haalt de kast uit elkaar en pakt alle onderdelen apart in.
Co powoduje Twoje wątpliwości?
start learning
Wat zorgt voor je twijfels?
nadchodzący
start learning
aanstaande
radzić sobie z
start learning
zich bezighouden met
In mijn werk houd ik me bezig met bewoners douche en eten geven.

You must sign in to write a comment